KNEU

De kneu.  Linaria cannabina.

 

Kenmerken

Het 13,5 cm lange mannetje is rood van kruin en borst,  de kleur afgedekt door de grijze veerranden.

Met een grijsbruine kop. De rug en mantel zijn kastanjebruin. De donkerbruine staart heeft witte randen. Het vrouwtje is over het geheel wat meer streperig getekend dan de man.

 

Leefwijze

De kneu is een zaadeter die zich voedt met zaden van bomen en ruigtekruiden zoals hennep en vlas  Cannabis - de wetenschappelijke namen van de kneu zijn hiervan afgeleid), en insecten en larven.

 

Voortplanting

De stevige nesten zijn gevoerd met haartjes, veertjes of pluisjes. Het legsel bestaat uit vier tot zes witte tot lichtblauwe eieren met rode vlekjes, die in 12 tot 14 dagen door beide ouders worden uitgebroed.

 

Verspreiding en leefgebied

Hij komt voor in Europa, Noord-Afrika en West-Azië. Het is een typische vogel van ouderwets cultuurland met dorpen, houtsingels en heggen met veel groen.